In liefde loslaten.....

Ik stap op m'n fiets en ga. Het kerkgebouw staat aan de rand van het dorp. Ik arriveer en parkeer m'n fiets waar die hoort. Verderop staat een groepje mensen in stemmig zwart . De deur van de kerk gaat open. Langzaam loop ik naar de ingang en ik wordt opgevangen door een nette mevrouw. Ze is helemaal in het zwart gekleed en knikt vriendelijk ;" U mag het condoleance register wel even tekenen" Ik doe wat er van mij gevraagd wordt. Geduldig wacht ze tot ik klaar ben en begeleid mij naar een ander kamertje waar ze staan te wachten.
" U mag de familie condoleren en dan doorlopen naar de kerk " : Ze knikt vriendelijk en weer doe ik wat ik mij opgedragen wordt. Rustig loop ik naar de grenenhouten kist. Er staat een lijstje met foto op de kist. De meneer op de foto kijkt mij met een serieuze blik aan. De mondhoeken krullen ietwat ondeugend omhoog. Zij staat naast de kist samen met haar zus en moeder. Ik geef haar allereerst een kus en een knuffel. Dan haar zus en moeder. Na lange tijd zie ik haar weer, het ontroert me. Ik heb haar gemist. We hebben het even over hem, over z'n beeltenis met z'n serieuze blik en toch die  pretoogjes. Ze kijkt liefdevol naar haar vader, haar hand raakt de kist even aan. Even ontspanning, een lach, herkenning.
De kerk loopt langzaam vol. Vanuit mijn ooghoek zie ik hoe ze met z'n drieën mensen ontvangen. Ik kijk naar de foto van een prachtige oude eikenboom die geprojecteerd is op de muur boven het altaar. Even dwalen mijn gedachten af, ik denk aan haar en haar gevecht om haar vader los te laten. In het begin van de diagnose was er hoop en strijdlust. " We gaan er voor, we gaan dit winnen!! " Gaande weg werd pa alleen maar zieker. De strijdlust maakte plaats voor hoop en toen hoop niet meer aan de orde was, was er paniek en kwam de strijd weer terug. Een ander soort strijd. Een gevecht tegen haarzelf. Ze kon hem niet missen. Niet nu! Alsjeblieft niet nu. Waarom? Het is niet eerlijk, ze had hem nog zo nodig! Maar papa wist al heel lang dat deze ziekte betekende dat hij ging sterven. Hij was een man die het leven aanvaarde zoals het kwam, ook zijn naderende einde. Ineens hoor ik een harde knal. De deuren van de kerk slaan dicht en het orgel begint te spelen. De aanwezigen gaan staan. Snel schiet ik in de benen. De dominee komt binnen, gevolgd door dragers met de kist. Met zijn drieën lopen ze achter de kist. Moeder gesteund door haar dochters. Ze nemen voor in de kerk plaats.
De dominee begint te preken en mijn gedachte dwalen af. Ik denk aan haar, aan de liefdevolle band met haar vader, haar verdriet, haar gevecht samen met hem. In mijn gedachten ga ik naar onze intensieve gesprekken, tijdens een wandeling, op het werk, zelfs via sms.
Samen spraken we over het leven. Over de cyclus van alles, het komen en gaan en houden van. En dat houden van betekend dat je moet loslaten. Ook al kan je diegene, waarvan je zo zielsveel houdt, niet missen. Natuurlijk niet! Nooit niet! Maar een ander is niet van jouw, ook al is die ander je vader. Je hebt elkaar te leen voor zo lang het duurt. Zo hebben wij uren gesproken en gefilosofeerd. Ze heeft de strijd als onnoemelijk zwaar ervaren. Met veel ups en downs. En uiteindelijk gewonnen. Alsof pa het aangevoeld heeft. Rond het moment dat zij hem kon loslaten is hij gegaan.
Pa wordt na de dienst naar zijn laatste rustplaats gebracht. Daarna is het koffiedrinken. Ik zit met mijn handen om een kop koffie en mijn gedachten dwalen weer even af. Ik realiseer mij hoe bijzonder dit leven is. Ik denk aan haar vader ,dat het uiteindelijk goed is en dat ze met elkaar een intensieve maar ook prachtige en bijzondere ervaring rijker zijn. Voor mij gaat het leven daar over, accepteren en loslaten. Niet krampachtig vasthouden. Groeien,leren en genieten van de verbinding tussen mensen. En uiteindelijk realiseren dat iedereen zijn eigen weg heeft te gaan. En dat die enkel en alleen in te vullen is door jezelf. Haar vader heeft dat begrepen en bewezen. Het was zijn cadeau aan haar.
Met dat ik opsta en weg wil gaan gebaard ze dat ik nog even bij haar moet gaan zitten. Op een of andere manier heeft ze een bijzondere gloed om zich heen. Ze straalt. Ik krijg een glimlach.
Ze is ontspannen, haar zus en moeder ook. Het is goed. De strijd is gestreden en gewonnen. Ze heeft hem in alle liefde los kunnen laten.


We zijn haar kwijt.....

Het is 14.30 uur in de middag, we zitten allemaal rond de tafel. De koffie is gezet. Cliënten hebben net een rustmoment gehad na de warme maaltijd. Net als ik de koffie wil gaan inschenken komt ze binnen . Ik zie dat haar man op de gang blijft staan. Allebei verslagen. Zij heeft tranen in de ogen. Ik zie hem naar de grond staren leunend tegen de muur. Zij komt naar mij toelopen met een rode blos op de wangen en gemaakt netjes vraagt ze: " Kan ik even met je spreken ?" Ik kijk naar mijn collega en die knikt. Het is rustig op het dagcentrum, het kan. Ik loop met haar naar de gang waar haar man op ons staat te wachten.
" Zullen we even naar het kantoortje lopen ? " Dat was goed. Ze nemen plaats en ik sluit de deur. " Wat kan ik voor jullie doen", vraag ik.
Met dat ik de vraag stel barst ze in tranen uit en haar man slaat de arm om haar schouders. Zo zitten we een tijdje totdat de tranen minder worden. Dan begint ze, met een snik in de stem, te vertellen over haar moeder. Een stortvloed van woorden en zinnen. Dat moeder niet meer weet dat ze vorige week zijn geweest en dat ze onredelijk en boos op haar was geworden. Ze probeert mij ervan te overtuigen dat ze echt vorige week is geweest...........
" Zo was moeder vroeger nooit! ,. Ze vertelt snikkend dat ze haar moeder nog nooit zo heeft meegemaakt. "Moeder is zo anders, ik ken haar gewoon niet meer, ze is zo boos ......" .Ze kijkt naar haar man: " Ze weet soms niet eens meer wie ik ben en dan denkt ze dat jij haar vader bent ! "
Haar man kijkt haar aan en glimlacht begripvol . Ze verteld verder over haar broer en dat ze haar eigen zoon niet meer herkent. En dat het de reden is waarom hij niet meer bij moeder komt. "Als ze mij toch niet meer kent wat heeft het nut dan van een bezoekje?" zegt hij dan op een sarcastische toon.
 Ze verteld dat haar moeder denkt dat wij van haar stelen en dat ze alles op haar kamer verstopt. En dus niet meer terug kan vinden.
Ik zie dat ze lange tijd gelopen heeft met frustraties, verdriet, vragen, hoop, en boosheid. Ze begint zachtjes te snikken en de tranen die eerder waren opgehouden komen weer over haar wangen rollen. Het is even stil. Met dat ik wil vertellen over het proces van de ziekte van Alzheimer, zegt  haar man: " Ik heb het gevoel dat we haar twee jaar geleden al kwijt zijn geraakt, sindsdien ben ik al afscheid aan het nemen van mijn schoonmoeder". Liefdevol kijkt hij zijn vrouw aan.
" Lieverd, we zijn haar kwijt, je moeder is er niet meer." Ze kijkt hem met betraande ogen aan. " Ze is ziek, dit is niet wie ze is". Huilend valt ze in zijn armen. " Het enige wat ze nu nodig heeft is ons begrip, inlevingsvermogen en liefde, oprechte liefde ". Hij troost haar en samen zitten ze nog een tijdje in elkaars armen.
En ik ? Ik had het niet beter kunnen verwoorden.....



Dit korte verhaal wordt in week 45 van de Libelle gepubliceerd.

Mijn Moeder.

De spanning is te snijden in huis. Ze heeft weer hoofdpijn . Ik  kom gehaast van school en ga meteen naar huis. Als ik binnenkom hangt er de voor mij bekende  drukkende deprimerende stemming. Ze zit zoals altijd met haar hoofd in haar handen voorover gebogen aan tafel. Ik zet zonder te vragen een pot thee en ga tegenover haar zitten aan de keukentafel. En zoals elke dag vraag ik hoe haar dag is geweest. Eigenlijk  weet ik het antwoord al. En ik weet ook dat ik ,vanaf dat moment , meer dan uur aan die keukentafel zit.
Er komt een waterval van treurnis en klaagzang. Waarin  ze verteld over het ongelukkige leven wat ze heeft geleden en nu nog leidt. Dat ze zo ongelukkig was als kind bij haar akelige moeder. Dat ze met een man is getrouwd die niet luistert, die eigenwijs is, niet romantisch is, vreemd gaat met zijn secretaresse. En dat zij er nog nooit zo fijn over heeft kunnen praten dan met haar dochter. Ik luister zoals altijd  aandachtig en probeer met mijn adviezen mijn moeder te helpen en te troosten. Een perfect klankbord. Na elke sessie zegt ze; " Jij bent mijn beste vriendin". Dat  helpt na zo'n uitputtingsslag van meer dan een uur. Even voel ik mij een klein beetje gewenst. Even denk ik: "Zou ze dan toch van mij houden?"
Zelf heb ik geen behoefte aan vriendinnen. Mijn  moeder is mijn beste vriendin. Ik heb toch niemand anders nodig?
Op school ben ik met haar bezig. " Zou ze vandaag wel uit bed komen ?"
En in het ergste geval: "Ze neemt nu toch niet weer teveel pillen in?" Na  school ga ik direct naar huis, blijf niet langer kletsen, ben slim geworden in het bedenken van smoesjes. Ik ga niet uit, zelfs niet naar een verjaardag. Met haar ga ik naar de stad. Met haar ga ik boodschappen doen. Van haar krijg ik dure kleren, snoep, cd's, etc. Van haar krijg ik teveel zakgeld. Met haar praat ik over het leven. Met haar ga ik ,na het bezoek aan de Appie Heijn, in de auto naar het Oranjewoud. We parkeren midden in het bos en we praten verder over haar man , het vreemdgaan van mijn vader, over haar verdrietige verleden, over haar gevoel, over haar akelige ervaringen met mannen.
En ik ? Ik ben blij met de aandacht. Blij dat ik er voor haar kan zijn.
Ik hoor het haar het nog zeggen: " Jammer  dat je geen vriendinnen hebt, waarom ga je toch niet een keer uit?". "Ach, je lijkt ook zo op mij ". en : " Ik durfde het ook niet hoor, gelijk heb je dat je bij mij blijft.".
En de opmerking die het meeste indruk maakt ; " Als je gaat mis ik je zo, ik heb je zo nodig. "
Ik heb heel lang gedacht dat het bij iedereen er zo toe ging. Dat iedere moeder/ dochter relatie zo goed en intens was als de onze.
Totdat ik naar de middelbare school ging en daardoor langer van huis was . Ik kreeg tijd . Tijd om na te denken, tijd om te voelen. Op een gegeven moment voelde het zo fout! Ik kwam tot de ontdekking dat ze niet te helpen was. Dat ze een bodemloos vat was. Niet te helpen hoe goed ik mijn best ook deed.
Ik kan mij nu nog vaak zo intens verdrietig voelen. Maar ook woedend  om de weg gegooide jaren waarin ik haar tevergeefs heb geprobeerd  te helpen. Het is allemaal voor niets geweest. Weg!! Weg jeugd. Nooit geleerd contact te maken met leeftijdsgenoten, nooit lekker kunnen giebelen, altijd bang, altijd stress, altijd zorgen, altijd onzeker en wantrouwend, nooit een hartsvriendin, nooit lekker in de stad rondhangen, nooit een feestje, nooit een lekkere misser gemaakt, nooit geleerd, ervaren.
Mijn  moeder heeft mijn  jeugd gestolen.
Jaren van mijn leven hebben  in het teken gestaan van haar ,van haar verdriet, haar pijn, haar ellende en eenzaamheid. Als tienjarige was ik maatschappelijk werkster. Maar dan zonder diploma.
Ik was lange tijd mijn moeders moeder. Dat is nu gelukkig voorbij.
Jammer mam. Want ik had je ook zo vreselijk nodig.