Zuster, wat gaan we doen?

Twee dagen heb ik er op zitten en het is na de middag. Ik gooi  de deur van het toilet dicht, de knal echoot in de gang. Ik loop snel weer terug. Als de huiskamer in zicht is ga ik langzamer lopen en als ik de ruimte binnenloop kijken acht paar ogen mij vragend en dwingend aan. De blikken gefixeerd op mijn hele doen en laten. De een vragend, de ander met angst in de ogen en nog een in paniek.
"Daar ben ik weer!" zeg ik enthousiast, in een poging de spanning die er heerst weg te nemen. Gedeeltelijk lukt het. Ik zie een aantal bewoners langzaam weer terugzakken in de stoel. Maar de ogen blijven op mij gefixeerd. Elke beweging die ik maak, elk woord wat ik uit, elke stap die ik zet wordt gevolgd,geobserveerd en bekeken.
Ik loop naar de televisie en besluit een d.v.d van André Rieux op te zetten. Mijn ervaring is dat de muziek rustgevend kan zijn." Wat gaan we nu doen?" vraagt een mevrouw." We gaan naar muziek luisteren" antwoord ik rustig."Wat gaan we daarna doen?"
"Dat weet ik nog niet, we gaan eerst naar muziek luisteren en ik schenk u een kopje thee of koffie in".
De muziek start en even zijn de ogen niet op mij gericht maar op André Rieux. Even heb ik het gevoel dat  ik vrijelijk kan ademhalen.
Langzaam loop ik naar de koffie tafel en schenk voor iedereen in de huiskamer een kopje koffie of thee in."Zuster, wat gaan we doen?". "We gaan naar André Rieux luisteren" antwoord ik rustig.
Alle ogen zijn weer op mij gericht en voel ze branden. Ogen van angstige en verwarde, eenzame ouderen die op dat moment op mij leunen. Die mij zien als hun veilige baken. Ik voel de afhankelijkheid die ze uitstralen de energie uit mijn lijf zuigen.
Terwijl ik iemand een kopje koffie inschenk zegt ze: "Zuster, ik wil nu naar mijn man". Ze staat gelijk op en loopt zonder rollator weg. Ik schrik en snel zet ik de  koffiepot weg en loop naar haar toe. In de tussentijd roept iemand op een dwingende toon: "Wat gaan we doen, zuster ?" "Zuster!"
In de hoek van de huiskamer  hoor ik iemand zachtjes huilen. Nog een bewoner hoor ik mopperen en nog een ander gooit ineens per ongeluk haar volle theekopje om!
" Wacht even mevrouw, ik geef u de rollator even". Snel ren ik naar de gang om haar rollator te halen. Met de rollator ren ik naar de keuken pak meteen een doek en loop snel weer de huiskamer binnen. Ik geef de rollator en gooi meteen de doek op de gemorste thee.
" Zuster, wat gaan we doen?" vraagt ze weer dwingend op het moment dat ze mij ziet. "We gaan samen naar muziek luisteren". zeg ik rustig.
Ondertussen probeer ik haar ervan te overtuigen dat haar man vanmiddag op visite komt zoals hij dat elke zondag doet. "Je kan toch wel even meelopen?" zegt ze. "Zuster, wat gaan we nu doen?  hoor ik achter mij.
Ik kijk haar aan en antwoord vriendelijk met:"We zijn naar muziek aan het luisteren" En ik loop gelijk naar de bewoner die de thee had gemorst. Gelukkig had ze zich niet gebrand. Ik ga even naast haar zitten om haar te troosten. Ze was gaan huilen van de schrik. Ik probeer haar te troosten.
"Zuster, wat gaan we nu doen?" "Zuster!!"
Intussen loopt zij met haar rollator de gang op. Op zoek naar haar man.
Ik besluit achter haar aan te lopen. "Zal ik even met u meelopen?" Dat was gelukkig goed. We lopen samen de gang op en na een gesprekje over haar man en de kinderen en de boerderij waar ze is groot gebracht, lopen we samen weer terug naar de huiskamer. Gelukkig, ze is weer wat gerust gesteld. Ik kan even opgelucht ademhalen.
Met dat we langzaam de huiskamer inlopen, zit er een mevrouw naast haar stoel. Ze zit op de grond mij verbaasd aan te kijken. Haar buurvrouw huilt van schrik en ik hoor achter mij: "Zuster, wat gaan we doen? Zuster!!"
Ik loop snel naar haar toe en probeer haar gerust te stellen." Ik roep even een collega erbij om u overeind te helpen, heeft u geen pijn?". " Nee hoor, dat valt mee, het is hier wel erg koud!"
Ik loop snel naar de overkant en roep mijn collega. Samen helpen wij haar weer in de benen en in de stoel. Achter mij hoor ik:" Zuster wat gaan we doen, zuster!!"
" We zijn muziek aan het luisteren, mevrouw"' reageer ik met gemaakte vriendelijke toon. Ik merk dat ik geïrriteerd raak.
De mevrouw die net op de grond zat zit weer in de stoel en ik ga even bij haar zitten om haar te vragen of ze nog ergens last van heeft. Met dat ik met haar in gesprek wil gaan hoor ik " zuster, wat gaan we nu doen?"
Gelukkig had ze geen last van haar schuiver naast de stoel. We zijn nog even in gesprek en ik hoor haar op een dwingende manier vragen "Zuster, wat gaan we nu doen?" En als ik niet meteen reageer roept ze "Zuster!!"
Ik geef dit keer geen antwoord, even niet. De d.v.d. is inmiddels afgelopen en het einde van mijn werkdag zit er bijna op. Ik merk aan mezelf dat ik er naar verlang. Even geen acht prikkende ogen die allemaal wat van mij willen. Ik ben op en kan niet meer.
Ik spreek mezelf bemoedigend toe en vraag de dames of ze nog wat willen drinken. Ik vraag haar of ze nog een glaasje fris wil, " Wat gaan we daarna doen?" "Dat weet ik niet"; antwoord ik snibbig. Ik schrik van mijn eigen reactie.  Ik ga even zitten.
En weer staren ze mij aan, vragend, dwingend. het voelt als een benauwde deken. "Zuster, wat gaan we nu doen". Ik kijk haar aan en ik zie een strakke blik met holle ogen."We gaan nu niets doen, drink uw appelsap maar even op". Ik kan nog net vriendelijk en geduldig reageren.
Mijn collega komt eraan die mij gaat aflossen. Ik voel opluchting. Ik mag naar huis!! Ik draag aan haar over en wens haar een fijne avond. En met dat ik de huiskamer langzaam uitloop om mijn jas te pakken hoor ik :" Zuster wat gaan nu doen", Zuster!!! Onzeker loop ik door en doe alsof ik haar niet hoor. Het voelt niet goed maar ik moet. Ik kan even niet meer. Moe als een hond. Leeg gezogen. De koek is op.
Ik heb mijn jas aan en ik loop naar de uitgang. Dan hoor ik in de verte nog net ;" Zuster, wat gaan we doen, zuster!!!"