De hunebedden van Havelte

Na mijn pauze begin ik op de tafel de kranten neer te leggen en zet daarop de schildersezels. De bordjes met verf, de potjes met water en penselen zet ik op de krant en ik haal de werkstukken op. Een voor een zet ik ze voorzichtig op de ezels.
De koffiepot pruttelt en de thee is gezet. Op de achtergrond zachte klassieke muziek. Dit keer de vier jaargetijden van Vivaldi.
Ineens zie ik haar op de gang langzaam mijn kant opkomen. Gekromde rug achter de blauwe rollator. Een zorgelijke blik en een bleek vermoeid gelaat. Het weinige grijze haar wat ze nog heeft netjes gekruld en gekapt. Ze draait met de rollator de huiskamer binnen en we begroeten elkaar.
"Goedemiddag mevrouw " en ik krijg met een zachte stem een " Goedemiddag" terug. Ze kijkt daarbij niet op en sloft langzaam naar haar stoel. Ik loop naar haar toe, buig naar voren en probeer haar blik te vangen met een glimlach. Ik leg daarbij mijn hand op de hare. Langzaam tilt ze haar hoofd op en we kijken elkaar aan. Ik krijg een voorzichtige glimlach.
"Volgens mij moeten we weer even praten" zeg ik. Ik begeleid haar naar haar stoel en ga naast haar zitten op een krukje. Met mijn arm om haar schouders vraag ik waarom ze zo verdrietig is. Dan begint ze te vertellen dat ze naar had gedroomd. Dat ze altijd maar alleen is en dat haar kinderen nooit komen. Dat ze alles kwijt is en dat er van haar gestolen wordt. Ik zie aan haar dat ze haar tranen probeert tegen te houden.
"Dat lijkt me vreselijk, dan moet u zich erg eenzaam en machteloos voelen" Daar komen de tranen.  Huilend en snikkend verteld ze dat ze haar man en de kinderen zo mist en dat alles van haar afgepakt is. Ze kijkt mij met een verdrietige blik in de ogen aan.
"Dat is eigenlijk ook zo, u krijgt van ons zorg en u bent grotendeels afhankelijk geworden, weet u ook nog hoe het zo gekomen is?" "Ik bedoel het moment dat u bij ons moest komen wonen?"
Ze begint te vertellen over haar val in haar huis, de breuk van haar heup en dat ze van alles ging vergeten. Ook wist ze niet altijd de weg meer naar huis en toen kwam het moment dat er niemand meer bij haar op bezoek kwam. En dat haar beide zonen en schoondochters zich zorgen om haar hadden gemaakt en haar hadden geholpen. "U heeft twee zorgzame zonen, ik zie aan u dat u veel van ze houdt" Dat bevestigd ze met een twinkeling in de ogen. De tranen wellen weer op. Ze begint weer te huilen.
Dan kijkt ze ineens op. Door de tranen heen ziet ze het tafereel op doek wat voor haar staat op de tafelezel. Het begin van de hunebedden in Havelte." Kijk, daar gingen we elke zondag naar toe! ", en ze wijst met haar knokige vingers naar het tafereel op het doek. "Samen met de de kinderen gingen we wandelen en koffie drinken bij het Theehuisje". En voor de zoveelste keer verteld ze over de mooie tijd toen het gezin nog bij elkaar was. Zij als zorgzame moeder van  twee jonge zonen en de vrouw van een geweldige man. Langzaam begint haar gezicht wat kleur te krijgen, de eerst zo bleke wangen krijgen een rode blos. Ik zie dat de herinneringen haar goed doen. "Zullen we verder gaan schilderen of wilt u eerst een kopje thee?" Met opgerichte rug en duidelijke hoorbare stem zegt ze; "Verder schilderen, de heide moet nog paars en er moeten nog wat vogels in de lucht!". Ik meng wat verf en geef haar de penseel. Geconcentreerd maakt ze haar zoveelste streken op doek. Maar nu even weer met het gevoel dat ze samen met haar geliefde gezin de wandeling op zondag maakt, bij de hunebedden van Havelte.